Geschiedenis van brood
Broodpapje
Wat doe je als je honger hebt en er niets lekkers te eten is? Tienduizend jaar geleden gebruikten prehistorische mensen wilde granen om hun honger te stillen. Ze kauwden op de harde korrels tot deze door hun speeksel zacht werden. Later kwam iemand op het idee om de korrels eerst met een steen te pletten en dan te weken in water. Zo’n broodpapje was een stuk makkelijker te eten dan die harde korrels.
Harde koek
Waarschijnlijk was er op een dag iemand die niet zo’n zin had in dat granenpapje. Het prutje bleef liggen op een steen en warmde daar langzaam op. Na een tijdje was het geen pap meer, maar een soort extra stevige pannenkoek. Vanaf toen maakten mensen van de dikke granenbrij een dikke ronde koek die ze lieten drogen in de zon. Of ze legden hem op een gloeiend hete steen of hete as. Dat waren de allereerste broden. Nou ja, broden…. Het waren eigenlijk een soort keiharde koeken, die moeilijk te eten waren.
Lekker luchtig
Het meeste brood dat je nu kunt kopen is lekker luchtig. Het zit vol kleine luchtbelletjes. Dat komt doordat het deeg is gerezen. Hoe dat werkt, ontdekte een Egyptische knecht, 1500 jaar voor Christus. Het was zijn taak om elke dag vers brood te bakken.
Op een dag merkte hij dat hij een restje broodpap van de vorige dag had laten staan. Dit restje was een beetje zuur geworden. En het was ook nog wat hoger geworden! Voordat iemand hem kon betrappen op slordigheid, deed hij het prutje snel bij zijn vers gemaakte broodpap. De broden die hij die dag maakte waren veel luchtiger en smaakten nog lekkerder ook. Vanaf die dag gebruikte de slaaf steeds wat deeg (zuurdesem) van de vorige dag om het brood te bakken.
Natuurlijk waren een hoop onderzoekers nieuwsgierig naar hoe dat rijzen nou precies werkte. Bakkers experimenteerden met allerlei andere middeltjes. Niet alleen zuurdesem werd gebruikt om luchtig brood te krijgen, ze mengden ook ontkiemd graan uit de brouwerijen (biergist) in het brood om het te laten rijzen. Zelfs zure wijn hielp om het deeg omhoog te laten komen.
In de negentiende eeuw werd ontdekt wat er precies gebeurt bij het rijzen. Niet veel later werd bakkersgist uitgevonden. Bakkers in Nederland gebruiken nog altijd bakkersgist of zuurdesem om brood te bakken.
Bakoven
Het lekkerste brood bak je in een goed hete oven. Dat hadden ook de eerste broodbakkers al snel door. De voorloper van onze bakkersoven is al minstens 4000 jaar geleden uitgevonden in het Oude Egypte. Zij gebruikten een dichte oven van tegels. Deze werd in tweeën gedeeld door een grote stenen plaat. In het onderste gedeelte werd het houtvuur gestookt en in het bovenste deel werd het brood gebakken. De Egyptenaren hebben hun bakkunst overgedragen aan de Grieken. En de Grieken waren weer hét voorbeeld voor de Romeinen. Tegenwoordig gebruiken we nog steeds dit soort ovens. Het enige verschil is dat we nu vaak aardgas of elektriciteit gebruiken in plaats van hout, om de oven heet te maken.
De bakker
In de Middeleeuwen kwamen de eerste bakkerijen waar je brood kon kopen. Vóór die tijd bakte iedereen zijn eigen brood. Veel boerderijen en woningen hadden speciaal daarvoor een apart bakhuis.
De eerste bakkers werkten vooral in de stad. Daar was tenslotte minder ruimte over voor al die eigen bakhuisjes. In dorpen en gehuchten duurde het heel wat langer voor ze een eigen bakker kregen. En zelfs toen maakten veel mensen nog hun eigen deeg. Rond 1900 was het op het platteland heel normaal om met je eigen deeg naar de bakker te gaan. Die bakte er dan een lekker vers brood van.
Rond 1850 waren er trouwens ook al heel grote bakkersbedrijven. Zij maalden hun eigen meel en bakten er daarna brood van. Die broden verkochten ze aan mensen in de stad.
Tegenwoordig zijn er nog steeds ambachtelijke bakkers (die een eigen winkel hebben) maar ook grote fabrieken, waar duizenden broden gemaakt kunnen worden. Die worden bijvoorbeeld in supermarkten verkocht.